Schorrenzoutgras behoort niet tot de Grassenfamilie (Gramineae, Poaceae) maar tot de Zoutgrasfamilie (Juncaginaceae). De Zoutgrasfamilie omvat een twintigtal planten waarvan er 2 in onze streken voorkomen: het Moeraszoutgras en het Schorrenzoutgras. Het laatste treffen we op onze schorren aan.
Er is een eenvoudig kenmerk om zoutgrassen feilloos op naam te brengen, en dat is de geur. Het gekneusde blad heeft een duidelijke chloorgeur en dat onderscheidt de plant van vele erop gelijkende soorten
Zoals het schorrenzoutgras in de geur een onderscheidend kenmerk heeft, zo is er ook een manier om de soms sterk op schorrenzoutgras gelijkende zeeweegbree te herkennen. Als men aan beide uiteinden van het lijnvormige blad trekt totdat het doorbreekt, blijven der nerven als dunnen draden achter aan de rand van het breukvlak. En natuurlijk mist zeeweegbree de typische geur van het zoutgras.
Voor het vlindertje Phalonidia vectisana is het schorrezoutgras onmisbaar. Overdag zit het in schorrezoutgrasvegetatie en alleen in de schemering vliegt het. De eerste generatie rupsen ontwikkelt zich in de voorzomer in een spinsel in de bloeiwijze. De tweede generatie leeft in de herfst in de basis van de bladbundels en vreet zich vandaar een weg naar de wortelstok, waar ze overwintert. De aangetaste bladbundels krijgen daardoor een gele kleur.