Natuur met een vleugje zout

Zilte natuur of natuur met een vleugje zout is zeldzaam in ons land. Het probleem in zilte natuur is niet de aanwezigheid van zout. Soorten kunnen zich aanpassen aan de aanwezigheid van zout. Kijk maar naar de vele soorten die leven in de zoute Noordzee.

Het probleem in zilte natuur is het steeds wisselende zoutgehalte. Bij opkomende tij, lage afvoer vanuit het binnenland of een stevige storm op de Noordzee, wordt er zout water de Westerschelde in gestuwd waardoor het zoutgehalte stijgt. Daarentegen bij een hoge afvoer vanuit het binnenland kan het zoutgehalte snel dalen.

Invloed van het zoutgehalte

Er bestaan geen soorten die van volledig zoet tot volledig zout kunnen voorkomen, al verschilt de voorkeur tussen de soorten van zeer nauw naar ruim. Vele estuariene soorten hebben een zeer brede tolerantie voor zoutgehalte.

Het zoutgehalte van het water is een sterk sturende variabele bij de verspreiding van soorten. Vaak is deze sturing direct, zouttolerantie vraagt een ingrijpende fysiologische aanpassing.
Opvallend is dat soorten het meeste problemen hebben om zich aan te passen aan de zoutgehaltes, tussen 300 en 3000 mg Cl-/l, in de brakke zone.

Dit leidt mede tot de ‘Curve van Remane’, het verschijnsel dat de soortenrijkdom in een zoutgradiënt verloopt van hoge aantallen in zoet water, naar lage in het brakke gedeelte, om zich vervolgens weer te herstellen bij mariene zoutgehalten.

De op basis van de kromme van Remane te verwachten toename van het aantal soorten in het zoetwatergetijdengebied wordt echter niet waargenomen in de Zeeschelde. Stroomopwaarts Antwerpen worden enkel nog Oligochaeta (borstelwormen) waargenomen.

Gradiënten

Er zijn in een estuarium veel verschillende gradiënten aanwezig. Niet alleen van zoet naar zout, maar ook nat-droog, zand- slib, zuurstofrijk – zuurstofarm, etcetera. Bovendien zijn de gradiënten door de waterbeweging voortdurend aan verandering onderhevig. Dit alles heeft tot gevolg dat er in estuaria een grote verscheidenheid aan biogeochemische processen kan voorkomen, met een grote intensiteit. Daardoor zijn ze, ondanks de lage soortenrijkdom, buitengewoon productief.