Engels slijkgras (Spartina anglica) is een overblijvende plant die behoort tot de grassenfamilie (Gramineae of Poaceae). Deze soort is typisch voor slikken en schorren.
Engels slijkgras is omstreeks 1890 ontstaan uit de natuurlijke kruising tussen Amerikaanse slijkgras (Spartina alterniflora) met 62 chromosomen en het in Zuid-Engeland inheemse Klein slijkgras (Spartina maritima) met 60 chromosomen. De omstreeks 1870 gevormde steriele hybride met 61 chromosomen werd Spartina townsendii genoemd.
Rond 1890 ontstond door verdubbeling van het aantal chromosomen het fertiele Engels slijkgras met 122 chromosomen, maar de plant zich vermeerderd zich echter hoofdzakelijk vegetatief. Het zaad van het Amerikaanse slijkgras kwam destijd mee met het ballastwater van schepen en kwam sinds 1816 voor langs de kust van Engeland.
In 1924 werden stukken wortelstokken voor het eerst in Nederland ingevoerd en in 1926 op de Zeeuwse slikken aangeplant, in 1927 in Duitsland en in 1931 in Denemarken. Van hieruit heeft Engels slijkgras zich verder verspreid.
Men noemt het soms ook de schorrenpest omdat het andere planten verdringt en schapen, koeien en konijnen willen het niet eten omdat het niet verteert. Maar als je dat van dichterbij bekijkt, dan blijkt dat een pracht van een bloemwijze te zijn.
De kracht van Engels slijkgras
In 2011 schreef Arjen Hartog een afstudeeropdracht met als titel ‘De kracht van Spartina anglica’.
De vraag voor zijn onderzoek was: Hoe hangt de overlevingskans en groei van Spartina anglica zaailingen af van stress en verstoring, die tijdens de groei ondervonden wordt van de factoren: sedimentinstabiliteit, inundatieduur , initiële plantgrootte en stormachtige omstandigheden ; vergeleken op geëxponeerde en beschutte locaties in de Westerschelde?