De groep van de borstelwormen is zeer groot en je kunt er allerlei wormvormen in aantreffen. Vooral de vormen van de kop met al die aanhangsels en wel of geen ogen geven vaak aanleiding tot verbazing. De familie van de zeeduizendpoten is één van de mooiste.
Het zijn tamelijk grote dieren, met soms fantastische kleuren. Ze kunnen vaak goed zwemmen. Daarvoor gebruiken ze de parapodiën,die bij sommige soorten tot echte peddels zijn ontwikkeld. En als je er zoveel hebt, kun je aardig peddelen!
De kop heeft twee paar ogen, de nodige tentakels en ‘last but not least’, een stel vervaarlijke zwarte,gezaagde kaken aan de proboscis. De proboscis is de verlengde mondopening bij hydroïden. Alleen in geopende toestand goed zichtbaar.
Verder zitten er een paar flapjes, vier paar dunne tentakels en twee antennes aan – maar je bent een deskundige als je kunt onderscheiden wat wat is.
Deze borstelworm heeft een horizontaal afgeplat lichaam van zo’n 6 tot 12 cm lengte. Hij heeft 90 tot 120 borsteldragende segmenten en de staartpunt loopt uit in twee lange aanhangels. De borstels zien er uit als ruitvormige peddeltjes.
Midden over de rug loopt over de hele lengte een goed zichtbaar bloedvat. De kleur van de worm is variabel, maar oranje en bruin overheersen, terwijl de flanken ook wel groenachtig kunnen zijn.
Zeeduizendpoten leven in een 30 tot 40cm diep gangetje in het slik en verstevigt de wanden met slijm. Over de ingang spannen zij een slijmdraad waar al het organische materiaal in blijft hangen. Is er voldoende materiaal verzameld, dan eten zij deze prop op.
Deze worm is ook een aktieve jager. Hij verlaat dan zijn gang om in de onmiddellijke omgeving voedsel te zoeken. Met zijn sterke kaken geraakt hij door het pantser van garnalen.
Zelf is hij een geliefkoosde prooi van vele langsnavelige slikvogels. De exemplaren die wij vonden waren slechts enkele centimeters lang en een paar millimeter dik.
Groot Buitenschoor: evolutie over een decade 2004 – 2015
De Slikgarnaal heeft zijn populatiepiek in 2008, voor de Veelkleurige zeeduizendpoot is dit 2009. Voor beide soorten is 2012 een dieptepunt; als gevolg van een korte maar hevige winterpiek (-14°C) was de populatie nagenoeg uitgestorven in januari 2012 en het litoraal moest terug gekoloniseerd worden van uit het sublitoraal.
Kijken we naar het aantal individuen in de loop van het jaar, dan zien we vooreerst de dalende trend maar nog opvallender is het resonerend aantal exemplaren. Hiervoor is nog geen verklaring gekend.