Schorzijdebij
De Schorrezijdebij of Colletes halophilus is een typische schorrenbewoner,die ook in het Schor Ouden Doel voorkomt. Ze ziet eruit als een gewone bij maar ze is iets zachter, groener en fluweliger. Qua grootte is ze te vergelijken met de door ons gekende honingbij.
De bij leeft niet in een sociale kolonie zoals de doorsnee (honing)bij. Het is een solitair die in kolonies voorkomt. Op het eerste zicht een contradictio in terminis, maar de realiteit bewijst het tegendeel. Elke bij graaft een holletje met hier en daar zijgangetjes, de zogenaamde nestcellen. Tientallen of honderden gaatjes dicht bijeen vormen één kolonie.
De naam zijdebij hebben we te danken aan de bekleding van de nestcellen die in het door de zon opgewarmde droge zand van oeverwallen en dijklichamen worden uitgegraven. De wanden van deze nestcellen worden met een mengsel van speeksel en nectar in verscheidene dunne laagjes bestreken. Als die bekleding droog is, geeft ze de indruk van een zijde-achtig weefsel. Ook wordt de nestcel met dit materiaal afgesloten. In elke nestcel slaat de bij een vloeibare brij op die bestemd is voor de larve. Pas in augustus komen de nieuwe bijen te voorschijn.
De schorzijdebij heeft de schorviltbij en gewone viltbij als broedparasieten (“koekoeksbijen”) en ook de vlieg Miltogramma punctatissima.
Schorviltbij
De schorviltbij of Epeolus tarsaliusis een bekende broedparasiet van de schorzijdebij. Deze bij is in haar witte pak met zwarte strepen een vrij opvallende verschijning. Deze bij werd voor het eerst in 1949 in het nu verdwenen natuurgebied De Beer aangetroffen. Van begin de jaren 70 tot in 76 werd deze bij in Saeftinghe gevonden. In 1999 werd ze aangetroffen in De Kaloot nabij Borsele en in september 2000 werden er 3 exemplaren aangetroffen in een kolonie van duizenden schorzijdebijen op de gasdam in Saeftinghe. Deze bij werd pas onlangs ook waargenomen in het Schor Ouden Doel.
De schorviltbij is niet in staat om zelf nectar en stuifmeel te verzamelen; daarvoor doet deze bij beroep op de schorzijdebij.
De Schorreviltbij legt haar eitjes in het nest van de Schorrezijdebij. De uitgekomen larven gedragen zich als volleerd koekoeksjong en maken komaf met het broed van het gastgezin.
Waarnemingen
In de omgeving van het Galgeschoor en Groot Buitenschoor is het aantal waarnemingen zeer beperkt; zie www.waarnemingen.be
Wat betreft de linker Scheldeoever, zijn er verschillende waarnemingen bekend op het Schor Oude Doel, het Paardeschor en het Ketenisseschor. Voor meer details zie www.waarnemingen.be
Hotelbouw voor de Schorzijdebij en Schorviltbij
De afgelopen jaren werden in Nederland tijdens de dijkversterkingen tientallen voorzieningen gemaakt voor solitaire bijen. Van overtollige grond werd op de steenbekleding een zandhoop aangebracht binnen een ringdijkje van klei. Dit werd vooral gedaan om de zeldzame Schorzijdebij nestgelegenheid te bieden.
Stichting Landschapsbeheer Zeeland onderzocht hoe de aangelegde bijenhotels worden gebruikt. De resultaten zijn verwerkt in een rapport.
Veldstudie
Nu project Zeeweringen is voltooid, werd het tijd de balans op te maken en het beheer van de bijenhotels over te dragen aan waterschap Scheldestromen. Peter: ‘In opdracht van het projectbureau deed Stichting Landschapsbeheer Zeeland een veldstudie. Ze legde de exacte locaties van de nestheuvels vast en formuleerde aanbevelingen voor beheer en onderhoud.
Inmiddels maakt een groot deel van de populatie van Schorzijdebijen gebruik van de nestheuvels. Jaarlijks zijn er minstens 20.000 nestholletjes!
Minstens zo waardevol is het gebruik dat Schorviltbijen maken van de nestheuvels. Dit is een “koekoeksbij”. Hij legt zijn eitjes in de nesten van Schorzijdebijen. De Schorviltbij komt op de hele wereld alleen maar voor in het Nederlandse Deltagebied.’
>> Het complete rapport kunt u hier lezen …
>> Meer over bijenhotels …