Hoe reageert zeegras op bedreigingen in z’n omgeving?

Wereldwijd verliezen zeegras ecosystemen terrein. Stormen zorgen voor meer golven, en verhoging van concentraties aan voedingsstoffen en troebeler water in de ondiepe kustgebieden waar zeegrasvelden voorkomen. Meer golfwerking leidt tot kleinere bladeren en zwakkere delen in de bodem. Hogere concentraties voedingsstoffen leiden tot een achteruitgang in de sterkte van de bladeren. Een combinatie van deze beide factoren kan snel leiden tot een complete ineenstorting van een zeegrasveld. Hierdoor verdwijnt zowel een belangrijke golfbreker als de drager voor een compleet eigen ecosysteem. En als een zeegrasveld eenmaal weg is, zal het niet snel terugkeren.

De uit Indonesië afkomstige Yayu Anugrah La Nafie verrichtte het grootste deel van haar onderzoek bij het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee en werd daarbij ook begeleid van uit de Radboud Universiteit, waar zij haar proefschrift op 8 maart verdedigt.

Hoewel wat minder kleurrijk en tot de verbeelding sprekend, hebben zeegrasvelden net als koraalriffen een dragende functie voor een heel ecosysteem dat betaat bij de gratie van het zeegras. Dit dient als voedsel, als broed- en opgroeigebied voor een groot aantal –ook commercieel waardevolle- soorten. Zeegrasvelden komen voor in de ondiepste kustgebieden en dienen zo als belangrijke golfdemper voor de achterliggende kuststrook. Zeegrasvelden verliezen echter wereldwijd terrein; voornamelijk door allerlei menselijke activiteiten in kustgebieden. Dit kan in de toekomst nog verergeren door meer extreem weer met hogere golven, hogere toevoer van voedingsstoffen uit rivieren en troebeler water onder invloed van de wereldwijde klimaatverandering.

Veranderingen in morfologie
Yayu La Nafie voerde haar experimenten uit met klein zeegras (Zostera noltii) en stelt: “ Mijn experimenten toonden aan dat hogere golven leidden tot zowel kleinere bladeren als tot verzwakking van de ondergrondse delen. Dit veroorzaakte duidelijk stress in de planten en dat leidde weer tot een verdere afname van de biomassa van de bovengrondse delen van de planten. Hogere golven leiden niet alleen tot hogere mechanische krachten maar zorgen ook voor de toename van de troebelheid van het water door opwerveling van het bodemsediment. Ook dit leidde tot verzwakking van de bladeren”.

Maar hogere golven en meer troebelheid zijn niet de enige gevaren: Hogere concentraties aan voedingsstoffen (stikstof en fosfaat) verzwakte de bladeren ook. Dit kan al leiden tot verlies van planten bij een nog rustige zee. De combinatie van hogere golven, meer troebelheid en hogere concentraties voedingsstoffen vergroot het risico op het loskomen van de planten uit de zeebodem, waarna ze wegdrijven en het zeegras compleet verdwijnt (zoals dit in de 30er jaren van de vorige eeuw ook in de Waddenzee is gebeurd). Als zeegras eenmaal weg is, keert het niet snel terug.

Soortensamenstelling als indicator voor gezondheid
La Nafie vond dat slechtere milieuomstandigheden samenhingen met de soortensamenstelling van een zeegrasveld. Sommige soorten kunnen bijvoorbeeld beter tegen lagere lichtintensiteiten onder water dan andere soorten. Als zodanig kan de soortsamenstelling van een zeegrasveld dienen als indicator voor de gezondheid ervan.

Dit onderzoek werd grotendeels uitgevoerd bij de afdeling Estuariene en Deltasystemen van het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee in Yerseke en ook begeleid vanuit de Radboud Universiteit Nijmegen. Delen van het praktisch werk werden uitgevoerd bij de Universiteit van Cádiz, Spanje en in Zuid Sulawesi, Indonesië Yayu LaNafie ontving voor haar promotieonderzoek een scholarship van de Minister van Nationale Educatie, via het Directoraat-Generaal voor Hogere Educatie van de Republiek Indonesië. Zij was junior onderwijs staflid bij het departement voor marien onderzoek van de Hasanuddin Universiteit in Zuid-Sulawesi in Makassar (Indonesië), zowel voordat zij haar promotieonderzoek in Nederland startte als na haar terugkeer in Indonesië.

bron: Persbericht NIOZ en Radboud Universiteit, 3 maart 2016