Effect van zout op planten
De effecten van zout op planten kan je samenvatten in drie punten:
- Droogte- of zoutstress: Osmotische effecten bemoeilijken de wateropname uit het zoute milieu.
- Door het overaanbod aan natrium ontstaat er een ionenonevenwicht. De levensnoodzakelijke kalium-, calcium- en stikstofionen kunnen door niet-aangepaste planten niet in voldoende opgenomen worden. Dit resulteert in een door natrium veroorzaakt kaliumtekort.
- Zoutionen hebben invloed op verschillende stofwisselingssystemen:
- vermindering van de eiwittenstofwisseling,
- een verhoogde pentosefosfaatcascade,
- vermindering van de glycolyse.
Als we de bodemzouten op giftigheid ordenen, dan staat natriumchloride of keukenzout aan de top. Het is in de meeste zoutbodems terug te vinden en is daar tevens het meest voorkomende zout.
Ander zouten geordend op giftigheid zijn:
Veel water maar …
Het grote probleem in een zout milieu is de opname van water. In normale omstandigheden gebeurt de wateropname door osmose, het transport van water door een halfdoorlaatbare wand die wel het water maar niet het zout doorlaat, van lage naar hoge concentratie.
Van osmotisch standpunt kan je een plant beschouwen als een vloeistofblaas met een halfdoorlaatbare wand (het plantenweefsel). Om water te kunnen opnemen moet de osmotische waarde van het celvocht groter zijn dan die van de omgeving. En hier schuilt het probleem: het zoutgehalte van het bodemwater ligt hoger dan dat van het celvocht.
Zonder speciale aanpassingen of eigenschappen vanwege de plant kan er geen water opgenomen worden. Integendeel, heel de situatie vertoont de neiging om water uit de plant naar de omgeving te onttrekken. Daarbij komt nog dat de zuurstofarme bodem een intensieve wortelademhaling onmogelijk maakt waardoor de actieve zuigwerking van de wortels sterk bemoeilijkt wordt.
Op de volgende pagina kijken we naar de strategieën die planten ontwikkeld hebben om met dit zout om te gaan.