Kenmerkend voor de Westerschelde is het meergeulenstelsel: een hoofdgeul met daaraan parallel één of meerdere nevengeulen. De ligging en de grootte van deze geulen bepalen mee de structuur van de platen, die in de binnenbochten van de geulen en tussen de geulen in gelegen zijn, alsook de ruimte voor slikken en schorren. Op het Groot Buitenschoor vinden we zo’n geul terug: een doodlopende vloedschaar.
>> lees verder …