Na 167 jaar bever in Scheldevallei

De bever is vanuit het oosten van Vlaanderen bezig aan een veroveringstocht richting het westen. Duidelijke sporen in de Boven-Scheldevallei in Asper (tussen Gent en Oudenaarde), leidden tot de meest westelijke waarneming in ons land.

Een omgeknaagde boom langsheen de Boven-Schelde in Asper gaf de doorslag: er zit een bever in de Scheldevallei. Het harde bewijs volgde enkele dagen later, toen met een trailcam bewegend beeld van de bever kon worden gemaakt. De vallei van Boven-Schelde biedt met de vele oude meanders en een aantal natte meersen een geschikt leefgebied voor de bever. Volgens een habitatanalyse die werd uitgevoerd door Kristijn Swinnen (Universiteit Antwerpen/Natuurpunt) is er voldoende geschikt leefgebied voor bevers in de Scheldemeersen. Ook voor verdere uitbreiding langs de Boven-Schelde liggen de kaarten goed. Natuurgebieden als de Bourgoyen-Ossemeersen, de Scheldemeersen en de Snippeweide bieden voldoende leefgebied voor meerdere beverkoppels.

Essentieel voor de bever is dat de toegang tot het water jaarrond gegarandeerd is én dat er voldoende bomen langs de oever staan. Bevers knagen bomen om en hebben een uitgesproken voorkeur voor zachte houtsoorten (wilg, populier). Ze gebruiken de bast, twijgen en bladeren als voedsel (het hout zelf wordt niet gegeten); de grotere takken worden gebruikt om burchten en dammen mee te bouwen.

De westelijke opmars van de bever komt er na een afwezigheid van meer dan anderhalve eeuw in Vlaanderen. De soort werd vroeger fel bejaagd vanwege hun dichte pels en vlees. Ook voor castoreum (of bevergeil) was een dode bever geliefd. Dit uitscheidingsproduct werd immers verwerkt in medicijnen en parfum. Resultaat: in het begin van de 20ste eeuw waren er over heel Eurazië naar schatting nog slechts 1.200 exemplaren over, verspreid over 8 populaties.

De eerste Vlaamse bevers kwamen terecht in een voor hen vriendelijke omgeving. De soort is wettelijk beschermd en kent in België geen natuurlijke vijanden. Toch hoeven we niet meteen een overpopulatie te verwachten. Bevers zijn sterk territoriaal: per leefgebied komt dus maximaal maar één beverpaar voor. Jonge dieren worden na twee jaar door de ouders uit het territorium verjaagd en moeten op zoek naar nieuw geschikt leefgebied. Die zoektocht kan zowel de bever zelf als de mens voor uitdagingen stellen. Zo kan een migratieknelpunt bevers de kop kosten, of kunnen bevers de stabiliteit van dijken letterlijk ondergraven.

De bever is het grootste knaagdier van Europa (kop – staart: 95 – 137 cm; 15 – 35 kg),   heeft een lichtbruine tot donkerbruine pels, kleine ogen en oren en zwemvliezen tussen alle tenen van de achterpoten. Maar een van de opvallendste kenmerken is de sterk afgeplatte en geschubde staart.

Iets om voor uit te kijken dus, bij een wandeling langs de Schelde-oevers. Meld waarnemingen (en zeker ook sporen als omgeknaagde bomen) via www.waarnemingen.be.

Tekst: Kristijn Swinnen, Natuurpunt Studie & Xavier Coppens, Agentschap voor Natuur en Bos
Video: Agentschap voor Natuur en Bos