Kom je aan de vogelkijkhut van het Groot Buitenschoor de dijk opgewandeld, dan kan je er zeker niet naast kijken: voor je staat een rozenstruik vol vlammendrode rozenbottels.
De rozenbottel is de vlezige vrucht van een roos. Botanisch gezien is de bottel niet alleen opgebouwd uit het endocarp, het exocarp en het mesocarp, maar vormt de opgezwollen bloembodem, net zoals bij de appel, het vruchtvlees.
Afhankelijk van de soort en variëteit van de roos kan de kleur rood, oranje, purper of zwart zijn. De vorm varieert van rond of langwerpig tot flesvormig. Een rozenbottel bevat veel geelwitte, harde zaden. De rozenbottel komt voor in Europa, Azië, Zuid-Amerika en Noord-Amerika.
Van sommige soorten rozenbottels, onder meer de vrucht van de hondsroos (Rosa canina), wordt jam gemaakt en in Zweden eet men ook rozenbottelsoep. Rozenbottels zijn rijk aan vitamine C en bevatten verder ook vitamine A, B1 en B2.
Voor dieren is de rozenbottel een goede vrucht om de winter mee door te komen. Zo zijn rozenbottels het voornaamste voedsel voor vogels, zoals de koperwiek en de kramsvogel, in de maanden december, januari en februari.