Slikken en schorren

Waar land en water elkaar ontmoeten, is er een subtiele spel van water dat neemt van en water dat geeft aan het land. Aan landzijde resulteert dit in de vorming van slikken en schorren.

Dwarsdoorsnede slikken en schorren

dwarsdoorsnede-plaat-slik-schor

Het slik

Het slik is de onbegroeide, laaggelegen modderplaat. De levensomstandigheden zijn hier zeer extreem.

Bij elk hoogwater komt het slik onder water te staan. Bij laag water staat het bloot aan ofwel een blakende zon en loopt de temperatuur snel hoog op, ofwel snijdt er in de winter een koude wind over en zakt de temperatuur tot diep onder het vriespunt.

En ondanks deze moeilijke levensomstandigheden, barst het slik van het leven, maar dan wel onder het oppervlak. Zo vond men bij onderzoekingen soms tot meer dan 10.000 wormen, schelpdieren en kreefachtigen per m2. Van het microscopisch kleine grut telde men dichtheden van miljoenen individuen per m2.

Het totale gewicht aan dierlijk en plantaardig leven, of biomassa, op de Scheldeslikken kan oplopen tot een paar honderd gram per m². En dat vormt een belangrijke voedselbron voor vogels.

Het schor

Indien de slikken verder ophogen, zodat ze niet meer dagelijks overstroomd worden en waardoor periodiek minder dynamische omstandigheden heersen, wordt (permanente) plantengroei mogelijk; van zodra het daarbij gaat om overblijvende hogere plantensoorten, die “actief” bijdragen tot de aanslibbing van bodemmateriaal, worden ze “schorren” genoemd.

Praktisch worden schorren meestal gedefinieerd als die intertidale gebieden die in meer of mindere mate begroeid zijn met hogere (overblijvende) planten.

De relatieve hoogteligging ten opzichte van de verschillende getijenmerkende overstromingslijnen is sterk afhankelijk van de turbiditeit en de stroomsnelheid. Zo kunnen schorren in sommige streken reeds optreden ver beneden de gemiddelde hoogwaterlijn.

Langs de Zeeschelde, met in het algemeen zeer turbied en troebel water, komen pas hogere planten voor vanaf de hoogtelijn die min of meer overeenkomt met het gemiddeld hoog water (en dus met een overstromingsfrequentie van gemiddeld 50 % van de hoogwaters).

Door het in- en uitstromende water heerst er een zeer grote dynamiek in het gebied. Geulen en grachten slibben dicht of slijpen zich op korte tijd uit. Meer hierover kan je nalezen in ontstaan van een gracht.

Zand in beweging

Zand komt tot beweging onder invloed van de krachtige stroming. Daardoor ontstaan de slechts enkele cm hoge ribbeltjes die je op het strand kunt, of 1,5 tot 2m hoge megaribbels, tot zelfs 800 meter lange en 15 meter hoge zandgolven.

Zandgolven ontstaan als het water in één richting over het zand stroomt. Met de stroom mee wordt aan de glooiende voorzijde fijn zand weggespoeld. Dat zet zich laag na laag aan de steile lijzijde af. Aan de voorzijde is dus grof zand, en aan de lijzijde fijn zand te vinden.

stroomribbels-tekening-ontstaan


Bij elke opkomende tij verandert het beeld wanneer deze zandgolven worden opgezwiept door de kracht van het instromende water. Bij laag water kan je hen heel duidelijk zien vanop de dijk. In deze zone vinden we totaal ander leven terug. Dieren die hier leven hebben een zeer actieve levenswijze en zijn tevens uitstekende gravers.

Onderstaande foto’s werden in oktober 2010 aan de Zimmermangeul genomen en geven een mooi en duidelijk beeld van deze megaribbels en hun opvallend regelmatig patroon.

zandgolven-zimmermangeul-1
zandgolven-zimmermangeul-2

Meer weten?