de zee
Ze komt en ze gaaten ze gaat en ze komtZonder stoppenAltijdSoms wat minderen soms te veelMaar ze komtaltijd
Galgeschoor en Groot Buitenschoor
Brakwaterschorren aan de Schelde
Ze komt en ze gaaten ze gaat en ze komtZonder stoppenAltijdSoms wat minderen soms te veelMaar ze komtaltijd
voetjes zakken weggolven reiken tot knietjesplof, natte pampers
In dit zilte land gezonken, winterslaap : herinnering. Boven grond plots uitgekomen, kleur gekregen: van verlangen en verandering.
Als vogels opvliegenOmdat schorren onderlopenen de slikken overvol zijnAls het ruisende waterschuimend dichterbij komtdan zouden mensenstaan voelenhoe KLEIN ze zijn.
In de brede arm van de rivier ligt een zilverschat sprankelend te schitteren in de zon.Fortificaties met kazematten verschuilen zich eenzaam en verlaten in het rustieke polderlandschap. Boten liggen smachtend in de modder te wachten op het vlietende water. Visserij-ambachten op snoek en paling zijn nog slechts vastgelegd op kiekjes en verdwenen en opgeborgen in … Lees meer
lome , lange zomerdag ingekapseld intens tevreden muggen dansen rond mijn zomerjurk met klaprozen gemaaid gras en geur van gier vervaagt kauwtjes krassen om hun plekje voor de nacht
Is de zee er? Prachtig, laat maar komen. Geef me de grote klok, die van groen geslacht, nee die niet, die andere met een breuk in haar bronzen mond, en nu, verder niets, ik wil alleen zijn met de fudamentele zee en d eklok. Ik wil een lange tijd niet praten, stilte, ik wil nog … Lees meer
een paar uren slechtsmaakt avondlichtde grassen goud het droge Wadwordt langzaam zilverik luister naar de wind de toverspreukkan ons nog net op tijdop een klokloos eilanddoen belanden
Het water begon zich te schamenvoor wat het was en altijd gedaan had.Namens iedereen kwam een vis aan landom een regeling te treffen. De vis rechtte zijn rug:‘Mensen: drie wensen.’Het strand was leeg, alleen de schelpenhadden de vorm van mutsen met oren eronder.Het uitgekookte dier moest zijn lachen inhouden. Ik kan beloven wat ik wil, … Lees meer
zoute lippenschurend zandeen horizon vol vragen hand in handzwijgendgelukkig zijnom wat is gedachten weggewaaiddoor oostenwindkracht zes hoe sterk zijn wijin overgave
Ik liep langs de zee,kiezelstenen in mijn mond, en riep : ‘Ik zal altijd…’‘O nee…’ bulderde de zee. ‘Laat mij uitspreken !’‘O nee…’ Later, in mijn kamer,op een zwijgende stoel aan een zwijgende tafel, maakte ik mijn woorden onhoorbaar af.
De zee kun je horen met je handen voor je oren, in een kokkel, in een mosterdpotje, of aan de zee. Judith Herzberg
Containerschepen laveren behendig langs Doel om ten langen leste hun lading in het Deurganckdok kwijt te raken.Bonte pieten en grauwe ganzen foerageren op het slik, slikgarnalen en borstelwormen verschuilen zich in het prut.Schapen houden de dijk op orde, de verruiging beheersend en inheemse flora kansen biedend.Vrijgevochten Galloways, toonbeeld van runderschap, doen eveneens hun best om … Lees meer
Ogen geel groen grootVier fladderende vlerkenHangend als een heliIn de ijle lucht Meedogenloos snelJe vijand volgendGenietend van de warme lucht Paartjes parend in de luchtAlsof het de moeite kost van een zucht Libelle waterjuffer glazenmakerMaakt niet uitJe fotograferen gaat als Een centje van een fluitOf was dat laatste omgedruijd
Oh, zwemmend Infobord, We weten niet wat er schort, maar dat je zwemmen ging, en zou zorgen voor een zondagmorgen-deining, Dat had niemand nog verwacht. Gelukkig werd je gevonden, Door een Scheldewandelaar met honden. Afgeleverd bij Frank, Hang je der nu weer vrij en (F)vrank
nu langzaam pijn vertrekt als het getij na springvloed keren vervlogen vogels terug lang verloren gevoelens al fluistert de wind muziek vertrouwd als moederwoorden nog altijd blijven vragen steken in het grijze slib hoe lang duurt geluk hoe ver ook stranden we weer op een uitverkoren eiland of verdwijnen we in zee en ebben sluipend … Lees meer
De grote wateraar was geelen de klaterende straalwas een bronskleurige regenop de koepels van de kerken,op de daken van de auto’s,op de fabrieken, de begraafplaatsen,op de menigte en haar tuinen. Wie was hij, waar was hij? Het was iets stevigs dat viel,een dikke vloeistofals van een paard,en verschrikte voetgangerszonder parapluspeurden de hemel af,en de avenues … Lees meer
wanneer ikvroeg noglangs je boorden wandelen me je licht kabbelend tegenkomtervaar ik heden en verledende tijd die door je bochten kromt een tijd die wasen ik nooit kende en moest de spraak je eigen zijnje zou vertellen van zovelenen van mijn dorpdat hier begon Hedwige Massart
Alle kennis of studie is,vergeleken met de diepte van het ervarenals een druppel water die in zee valt Tokusan Senga, 782-865, Zenmeester