Voor het habitatrichtlijngebied ‘Schelde-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en de overlappende vogelrichtlijngebieden ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ en ‘Durme en middenloop van de Schelde’ zijn hoge doelen gesteld voor broedvogels van moeras en open water. Eén van de doelsoorten is het woudaapje, de kleinste reiger in Europa. Dankzij een aantal doelgerichte ingrepen gaat het aantal broedparen opnieuw in stijgende lijn.
Wij kennen hem als zomergast die broedt in moerassen langs zoetwatermeren, vijvers en sloten met zuiver water en een uitbundig waterleven. In de vallei van de Zeeschelde en haar bijrivieren zou in de toekomst opnieuw een volwaardige populatie van minimaal 20 broedparen moeten voorkomen. Geen gemakkelijke opdracht. Eind 20ste eeuw was deze mooie vogel immers zo goed als uitgestorven in Vlaanderen.
Maar er is goed nieuws. Dankzij een aantal doelgerichte ingrepen gaat het aantal broedparen opnieuw in stijgende lijn. Waterpeilbeheer bijvoorbeeld is uiterst belangrijk voor het woudaapje. De eerste territoriale mannetjes verschenen in het Antwerps havengebied na een aanzienlijke stijging van het waterpeil op het Groot rietveld in Kallo. Hierdoor ontstond tot in de zomer een grote oppervlakte overstroomd rietmoeras. Sindsdien wordt dit waterpeil aangehouden en broeden er jaarlijks 2-5 koppels. Ook in andere gebieden keerde het woudaapje terug na stijging van het waterpeil, bv. in het overstromingsgebied Polders van Kruibeke en in Paardeweide (Berlare, Wetteren).
Deze ervaringen zijn erg nuttig bij de inrichting en het beheer van bijkomende waterrijke moerasgebieden in de Antwerpse haven of in het Sigmaplan. Als in deze gebieden hoge waterpeilen en een hoog voedselaanbod worden gerealiseerd, zullen vast nog heel wat meer woudaapjes verschijnen.
Auteur: Wim Mertens (lees het volledige artikel)