Het water van de zee is altijd zout,
hoe men de suikerpot ook mag hanteren
geagiteerd over het strand marcheren,
terwijl de wind de brandingskoppen krauwt,
een borstbeeld hakken uit scheepstimmerhout,
des nachts, in droom, met meerminnen verkeren,
tarbot fileren of Neptuin vereren,
het water van de zee is altijd zout.
Daar helpt geen moederlief, geen vaderstout,
geen bokken, knokken of gekscheren,
geen brein van boterkoek, geen hart van goud,
of men voor dames voelt of meer voor heren,
het water van de zee blijft altijd zout.
Cees Buddingh