In de brede arm van de rivier ligt een zilverschat sprankelend te schitteren in de zon.
Fortificaties met kazematten verschuilen zich eenzaam en verlaten in het rustieke polderlandschap. Boten liggen smachtend in de modder te wachten op het vlietende water.
Visserij-ambachten op snoek en paling zijn nog slechts vastgelegd op kiekjes en verdwenen en opgeborgen in huiskamermusea.
De negotie is geglobaliseerd in goed geoutilleerde havencontainer-afwerkplaatsen, de polder daarbij onderdompelend in vergankelijke realiteit.
De voortschrijdende urbanisatie is alom vertegenwoordigd en herbergt de onomkeerbare blues van het onzichtbare platteland.
De herinnering aan de verdwenen polderdorpen verwatert bij de uitmonding van de rivier nabij het Arsenaal, waar ook de onbewoordelijke schoonheid van t’ Scheldt stoicijns wordt voortgezet in de Noordzee.