Monitoring

De Potpolder was einde oktober 2012 ontpolderd en herschapen tot Ground Zero of een volledig maagdelijk landschap waar de schor- en slikvorming van nul begint. Het INBO krijgt spijtig genoeg noch de tijd noch de middelen om de evoluties in kaart, figuur of tabel te brengen. Daarom werd er in samenspraak met Erika Van Den Bergh en Wim Mertens van het INBO, een monitoringproject samen met mensen van de schorrenwerkgroep opgezet.

We onderscheiden 2 compartimenten:

  • compartiment A kant Liefkenshoektunnel,
  • compartiment B kant Lillo.
potpolder-luchtfoto-2014

Watervogeltellingen

Getijdenrivieren zoals de Schelde zijn van cruciale betekenis voor trekvogels, wintergasten en broedvogels. De diversiteit aan leefgebieden en voedselbronnen kan veel vogels en vogelsoorten bekoren.

Iedere soort heeft zo zijn eigen voorkeurszone. Steltlopers vinden hun gading in het zoute deel van het estuarium. Naar het zoetere deel op neemt het belang van de steltlopers af en winnen ganzen en eenden aan belang. Het brakke deel is een scharnierpunt, een overgang waar deze 3 groepen voorkomen.

De resultaten van watervogeltellingen worden opgenomen in de database van waarnemingen.be

Landschapsfotografie

Met behulp van panoramische landschapsfoto’s, kan de morfologie van het gebied duidelijk opgevolgd worden. Walter van Ginhoven trekt daartoe panoramische foto’s vanop 2 punten op het schiereiland.

landschapsfotografie-2punten

Bodemleven

Hug Van Beek houdt zich bezig met de opvolging van het benthos of het bodemleven in de prille Potpolder.

Daartoe werden 6 stations in het terrein bebakend met de nrs. BS1…..BS6

bodembemonstering

Sedimentatie en erosie

De sedimentatie-erosie dynamiek wordt op twee verschillende manieren gemeten.

  1. Sedimentatie-erosie meetnet
  2. profielmetingen

Sedimentatie-erosie meetnet

In de potpolder zijn vaste meetpalen geplaatst in één langsraai en drie dwarsraaien. Aan elke meetpaal wordt telkens het maaiveld ten opzichte van de paal ingemeten. Zo kunnen we evalueren hoe sedimentatie en erosie processen ruimtelijk verspreid zijn in het gebied.

Onderstaande fotografiek geeft een fictief voorbeeld aan de hand van kleuren. Blauw tot wit staat voor erosie, groen tot rood staat voor sedimentatie.

sedimentatiedynamiek-jan-tot-mrt-2013

Profielmetingen

Met een Trimble RTK-GPS worden telkens twee langsprofielen gelopen: één in de potpolder en één op het voorliggende slik. Nevenstaande fotografiek geeft je een beeld van de sedimentatie-erosie langs deze 2 profielen.

Deze evolutie wordt ook hier met kleuren weergegeven. Blauw tot wit staat voor erosie, geel tot rood staat voor sedimentatie.

sedimentatieprofielen-201301

Meetpunt

Sedimentatie en erosie worden op een eenvoudige, beproefde methode gemeten met behulp van PVC-buizen van 1m lengte.

Met 60 % in de bodem & 40 % boven de bodem is de stabiliteit van de PVC-buis met enige zekerheid gerealiseerd.

De bovenrand zal als referentie dienen. Zo meten we:

  1. lengte a gemeten worden = buisrand tot het begin van het slikhoogte
  2. lengte b gemeten worden = buisrand tot het begin van de harde bodem
  3. b-a = slikdikte
sedimentatiemeting

Opvolging vegetatie

Hiertoe wordt dezelfde methode toegepast als in andere herstelprojecten in de Schelde (Paardenschor, Ketenisse, Heusden…) zodat de gegevens ook samen kunnen verwerkt worden.

Om deze methode toe te passen moet men wel het gebied betreden, wat inderdaad niet vanzelfsprekend is met het aanwezige waterrijke slib. Deze taak wordt daarom in eerste instantie door INBO/ANB-medewerkers zelf uitgevoerd.

Algemene methode:

  1. Op twee raaien (lijnen) vanaf de dijk tot aan de kreekaanzet worden een aantal permanente kwadraten (PQ’s, 4×4 m) gelegd, die jaarlijks opgemeten worden. De opmeting gebeurt in september waarbij een lijst van waargenomen soorten wordt opgesteld met voor elke soort een inschatting van de bedekking (het percentage van de 16m² dat bedekt wordt door de soort).
  2. Een gebiedsdekkende vegetatiekaart wordt gemaakt op basis van luchtfoto’s (in augustus – september wordt een nieuwe opname gemaakt van de hele Schelde) en GSP-metingen.
    Op de kaarten wordt met vlekken aangegeven waar welk vegetatietype voorkomt. Ook dit zal in 2013 vermoedelijk nog niet al te veel werk zijn en ook voor deze methode moet het gebied helemaal doorkruist worden.

Bijkomende informatie verzameld door vrijwilligers

  1. Opstellen van een volledige soortenlijst per compartiment. De opnames van de permanente kwadraten zullen nooit alle soorten bevatten. Daarom is het opstellen van een volledige soortenlijst per compartiment nuttige bijkomende info. Hieraan kan bijgedragen worden vanaf de oever.
  2. Onderzoek naar de vegetatievestiging langs de kreekjes zou interessant kunnen zijn. Een mogelijke methode om dit te onderzoeken is het maken van transectopnamen loodrecht op de kreken. Hierbij wordt een lintmeter gelegd loodrecht op de as van de kreek en op vaste afstanden (bv elke 25 cm) wordt met een naald/pin gestoken en genoteerd welke soort(en) hierbij geraakt worden. Door dit op meerdere plekken te doen en jaar na jaar te herhalen kan op een kwantitatieve manier (met getallen) de vegetatievestiging en ontwikkeling beschreven worden.
    Ook hiervoor moet men het gebied betreden (maar de veiligste en makkelijkste weg om te stappen in de potpolder is over de bodem van de kreken, voorlopig bevindt zich hier de hardste ondergrond).