17e eeuw
Onderstaande kaart dateert van om en bij 1650. Lillo-Fort ligt aan de oever van een geul die op andere kaarten de benaming “Het Groot Gat” heeft.
18e eeuw
Op de Ferrariskaart Santvliet uit 1777, is er nog niets te zien van de Potpolder.
19e eeuw
De geschiedenis van de Potpolder begint samen met het ontstaan van België. Toen op 25 augustus 1830 de omwenteling losbarstte in Brussel,werd Lillo-Fort in staat van beleg verklaard.
De Hollanders waren niet van plan om België zo maar te laten varen. Daarom hielden ze de citadel van Antwerpen de forten Liefkenshoek en Lillo-Fort bezet.
In den beginne
Op 26 oktober 1830 liet de Hollandse bevelhebber de sluizen zuidwaarts en de duiker noordwaarts van het fort gelegen openen zodat de polder onder water liep en er als verdediging een watervlak met een straal van + 1.500 meter ontstond.
Maar dat was gerekend buiten het vernuft van de bevolking. Maandenlang werkten de sluizen van het Polderbestuur, gelegen aan Fort Frederik, om het water uit de overstroomde polder af te tappen. Maar dat zou zich ook tegen hen keren.
Het legeren van Belgische troepen in Stabroek en Berendrecht, het aftappen van het water langs de sluis van Fort Frederik, … dit was voor de Hollanders een reden om de sluizen rond Lillo-Fort helemaal open te gooien.
Met elke tij kolkte het water met al zijn kracht door de sluizen. Stilaan maar zeker werd de dijk ondermijnd.
In de nacht van 30 op 31 mei 1831 bezweek de dijk. Over een breedte van 22 meter verdween de dijk in het water en kreeg het water vrij spel. Het water trok tot in het dorp van Stabroek en de polders van Berendrecht en Zandvliet.
In oktober 1832 kregen Engeland en Frankrijk de opdracht het verdrag van London uit te voeren. Uiteindelijk werd Antwerpen en omstreken bevrijd. In de daarop volgende onderhandelingen werd getracht om ook de forten Liefkenshoek en Lillo te bevrijden, maar dat lukte niet. Lillo-Fort bleef in handen van de Hollanders en de omringende polders bleven onder water staan.
Deze toestand bleef duren tot in 1838, toen werden de kredieten gestemd voor de aanleg van de Kraagdijk of Cirkeldijk.
Men begon in maart 1838 met de werken, in oktober 1838 was de dijk gereed.
De Cirkel- of Kraagdijk
De Cirkel- of Kraagdijk vormde een halve cirkel rondom het fort van Lillo. Van dit fort lag hij iets minder dan twee kilometer ver.
Men noemde hem Kraagdijk, omdat hij een kraag vormde rondom het fort. De Cirkeldijk liep van Blauwgaren (ten noorden van Lillo-Fort aan de Scheldedijk) langs de Witte Molen te Lillo naar de Belgische Sluis (Roodhuis) ten zuiden van Lillo.
De Cirkeldijk werd in 1838 gebouwd en was dus een betrekkelijke jonge dijk. Hij werd aangelegd kort na de Berendrechtse Zwanen- en de Stabroekse Zomerdijk. De twee laatstgenoemde dijken moesten Berendrecht en Stabroek afsnijden van het water, toen Stabroek nog driemaal onder water werd gezet bij dijkbressen ter hoogte van de Abtsdreef. Ook voor Berendrecht waren de dijkbreuken van 1831 en 1834 zeer erg.
In maart 1838 begon men aan de bouw van de Cirkeldijk. Men werkte onverpoosd met ploegen om de dijk nog voltooid te krijgen vóór de mogelijke herfststormen. Op 15 oktober was de 4300 meter lange dijk klaar en waren 200 ha grond bevrijd van het water.
G.Snacken in zijn Bijdragen tot de Geschiedenis der Gemeente Lillo, bladzijde 136, verstrekt de volgende gegevens over de aanleg van de Cirkeldijk.
- 154.000 kubieke meter vletten (vette grond) werden met kleine schepen aangevoerd uit de schorren van Doel, Ordam, Wijtvliet en Lillo.
- 52.000m2 graszoden, gestoken in de voornoemde schorren, moesten op de taluds of hellingen van de dijk aangelegd worden.
- 40.000m2 pakwerk (facienen), bestaande uit rijshout gebonden met eiken geerden, werden ingewerkt tegen de buitentaluds.
- 45.000m2 pakwerk = facienen in rijshout, belegd met stukstenen en vette aarde, maakten de bedding uit voor de aanleg van de dijk.
- Op 5 mei 1838 werkten bij de bedijking: 1200 grondwerkers, 106 helpers, 19 als schalkploeg(palen), 4 waterpompen, 15 timmerlieden, 109 vletkens in de schorren, 365 vaartuigen van alle slag bemand 620 koppen, en bovendien nog 25 andere grondwerkers.
- In totaal waren er 2377 arbeiders werkzaam bij het aanleggen van de dijk.
Lillo van internationaal belang
Ondertussen maakte Lillo-Fort deel uit van politiek op Europees niveau. Het Protokol van april 1839 droeg Lillo-Fort definitief over aan België. De laatste Hollanders verlieten Lillo-Fort in juni 1839.
Het duurde tot in 1845 vooraleer de dijkbreuk gedicht werd met de zogenaamde Ringdijk. Het water werd teruggedrongen tot in de huidige Potpolder.
Het was pas in 1906, ruim 75 jaar na de dijkbreuk, dat de Potpolder werd drooggelegd met de aanleg van een zomerdijk.
20e eeuw
Rijke poldergrond
De Potpolder was zeer vruchtbare grond. Tot in de jaren 50 werden hier voornamelijk erwten, prinsessenbonen en worteltjes voor de conservenfabriek Picolo van Stabroek verbouwd. Deze oogst werd thuis gepeuld en gekuist, de mensen werden per kg gekuiste oogst betaald.
Deze polder stond bekend onder de naam polderke Van Poele, naar de eigenaar van de conservenfabriek Piccolo in Stabroek.
Deze fabriek ging in september 2010 tegen de grond. In de plaats verscheen er een supermarkt van Albert Hein.
De jaren 60, 70 en 80
Begin jaren 60 werd het gebied ondergespoten met zand. De zomerdijk langs de Schelde werd verhoogd en het ganse gebied werd afgesloten voor het Scheldewater.
Ludo Benoy stuurde het volgende bezielde sfeerbeeld in:
“Ik herinner mij de situatie tussen de jaren 1972 tot de veranderingen einde de jaren ’80 nog zeer goed. Stel je voor dat je, terug in de tijd, stond langsheen de Scheldelaan ter hoogte van het huidige tunnelgebouw. Voor je had je dan een uitgestrekt rietveld waargenomen dat boven en onder begrenst was door de Scheldelaan en de Schelde. Dit gebied werd op enkele plaatsen doorsneden door enkele watergangen (van enkele meters breed).
Een kleine open niet begroeide plek was ongeveer in het midden van het rietveld gesitueerd. Het rietveld liep links (over de gehele breedte) tot het huidig bosgebiedje dat nu tussen Scheldelaan en Schelde ligt gesitueerd en rechts tot ongeveer de gracht rond het fort van Lillo. Gigantisch groot !
In die tijd waren de chemiereuzen reeds aan de overkant gevestigd m.a.w. de gronden hiervoor waren al opgespoten en grotendeels bebouwd.
Stel je voor dat hier in die periode een slaapplaats was van spreeuwen die op een bepaald moment (als ik me goed herinner in oktober) richting 800.000 exemplaren werd geschat ! Dit gebied was in een bepaalde periode (wanneer exact herinner ik mij niet meer) ook een belangrijke slaapplaats voor zwaluwen in de trekperiode.
Er kwam geen water van de Schelde in dit rietmoeras. De Scheldedijk liep volledig langsheen dit moeras. Natuurlijk was de periode waarover ik spreek (na de opspuitingen) al een soort intermediaire periode. Voor de grote opspuitingen in de jaren ’60 moet het gebied er nog totaal anders uitgezien hebben.”
Einde jaren 80, met de aanleg van Liefkenshoektunnel, werd het gebied opnieuw opgespoten met zand.
21e eeuw
De natuur kon opnieuw aan zijn opbouwwerk beginnen. En dat is blijkbaar goed gelukt; kijk eens naar de vele (bijzondere) vogelwaarnemingen en broedgevallen, de soms hoge aantallen vogels die hier komen overtijen of beschutting zoeken bij slecht weer.
Een deel van de potpolder werd gebruikt als gronddepot voor de aanleg van een nieuwe Sigmadijk.
In het kader van het Sigmaplan werd de Potpolder afgegraven waardoor er zich een 17 ha groot slikken- en schorrengebied kan ontwikkelen. Onderstaande luchtfoto uit 2009, geeft je een beeld van de Potpolder voor de aanvang van de werken.
Half augustus 2010 werd gestart met het afgraven van de zandstock tot op ongeveer 4m TAW. Met dat zand bouwde men een ringdijk op Sigmahoogte rond het gebied. Wanneer die klaar was, werden in september 2012 bressen gemaakt in de vroegere Scheldedijk, zodat het Scheldewater onder invloed van het getij het gebied in- en uit kan stromen.
Onderstaande tekening geeft je een toekomstbeeld.