Veranderingen in het estuarium

verdwijning van schorren en slikken

Al sinds de Middeleeuwen worden rijpe schorren ingepolderd. In de voorbije 200 jaar werd ruim 15.000ha rijp, buitendijks gebied ingepalmd.

vermindering van de komberging

Laat ons eerst even 2 termen verduidelijken:

De komberging is het verschil tussen de hoeveelheid water die zich bij hoogwater in het estuarium bevindt en de hoeveelheid die er bij laagwater achterblijft.
Het intergetijdegebied is is de zone die bij laag water droog komt te staan en die door de vloed wordt overstroomd.

Hoe groter het intergetijdegebied is, hoe groter de komberging is en hoe meer water er in het estuarium kan voordat een bepaald hoogwaterpeil bereikt wordt.
Door de herhaalde inpolderingen is het intergetijdegebied verkleint en bijgevolg ook de komberging. Daardoor heeft het oostelijke deel minder ruimte om de getijdegolf te bergen en worden het hoogwater extra opgestuwd.

platen worden hoger en ondiep water verdwijnt

In een natuurlijk estuarium zijn de grote platen aan de binnenbochten doorsneden door kleinere geulen die de hoofd- en nevengeul onderling verbinden. Deze kortsluitgeulen verplaatsen zich en schuren de platen af waardoor deze niet de kans krijgen om op te hogen.

Omdat het getij in de verdiepte scheepvaartgeul sneller in en uit trekt, laat het water de kortsluitgeulen links liggen. Gevolg is dat de platen niet minder afslijten; ze groeien aaneen en worden hoger. Ook vermindert het areaal aan ondiep water.

verstarring van de geulen

De kunstmatige verruiming van de hoofdgeul en de verzanding van de nevengeul, blokkeren in het oostelijk deel de wisselwerking tussen de hoofd- en nevengeul. In een normaal estuarium wordt in de loop van de tijd de hoofdgeul een nevengeul en omgekeerd; het patroon van water en platen verandert bijna continue.

Doordat de vaargeul vastgelegd werd door middel van geulwandverdedigingen, is deze wisselwerking verdwenen en is voornamelijk het oostelijk deel van het estuarium zijn dynamiek kwijt.

versnelde erosie

De onnatuurlijke versnelling van de tijstromen in de scheepvaartgeul, veroorzaakt aan de buitenbochten een versnelde erosie. Dit wordt deels opgevangen door over een grote oppervlakte steenbestortingen te leggen.

een blik op het estuarium

Onderstaande kaart geeft je een vergelijkend beeld van het estuarium tussen 1960 (bovenaan) en 1990(onderaan).

In 1960 waren de belangrijkste inpolderingen achter de rug, de vaargeul was nauwelijks verdiept.
Rond 1990 was het estuarium op het eerste zicht niet veel veranderd. Bij nadere beschouwingen zijn er tal van verschillen; zo werd na 1960 nog 1.450ha van het Groot Buitenschoor op Nederlands grondgebied ingepolderd.

veranderingen-estuarium-groot