Het Baalhoekkanaal

Het Baalhoekkanaal was een gepland kanaal door het Verdronken Land van Saeftinghe dat de haven van Antwerpen op de linker Scheldeoever met de Westerschelde zou verbinden. Het kanaal werd vernoemd naar het gehucht Baalhoek in Zeeland.

Baalhoekkanaal

Het kanaal paste in grootse plannen uit de jaren 60 van de 20ste eeuw waarin een enorme expansie van de haven werd voorzien. Ook het gebouwde en nadien deels gedempte Doeldok is een getuige van deze plannen. Na de economische terugval in de jaren 70 bleken deze uitbreidingsplannen op grove overschattingen van de groei te steunen. Na protest van de bewoners in het gebied werd de havenuitbreiding in 1978 beperkt tot het zuidelijke deel van de Scheldepolders, ten zuiden van Doel. Daarmee werd het Baalhoekkanaal voorlopig geschrapt en is de Kallosluis vandaag de enige verbinding van het Doeldok met de Schelde. Begin jaren 90 drong de Vlaamse regering er nog op aan dat, vergeleken met een tweede maritieme toegang ter hoogte van Ouden Doel[1].

In 1998 zijn de plannen voor het Baalhoekkanaal (en het bijbehorende Kieldrechtdok) door de Vlaamse regering officieel opgegeven en werd de reserveringsstrook in het gewestplan geschrapt. De tweede maritieme toegang voor de Waaslandhaven werd toen voorzien aan het einde van het Deurganckdok. De bouw van deze Deurganckdoksluis werd gestart in 2011, voltooiing is voorzien in 2016.

Het kanaal

Het Baalhoekkanaal zal dus in de toekomst een rechtstreekse verbinding moeten scheppen tussen de Westerschelde en het ezehavenindustrieterrein op de linker Schelde-oever. Dit terrein, met inbegrip van de groenstroken, zal een bruto-oppervlakte krijgen van ca 6650 ha. Het kanaal zal om deze verbinding mogelijk te maken oostelijk Zeeuws-Vlaanderen moeten doorkruisen, vlak naast ol In het Verdronken Land van Saeftinge.

Rijkswaterstaat heeft namelijk in de nota twee trace”s voor dir dit voorgesteld: één buitendijks en dus voor het grootste deel gelegen in de schorren van het land van Saeftinge en één binnendijks. Indien men kiest voor” het tracé aan de binnenkant van de dijk zal een grondoppervlakte van 700 ha nodig zijn.

Omdat het kanaal om nautische redenen zo recht mogelijk moet zijn, zal men van het buitendijkse schorrengebied nog een stuk grond van 60 ha nodig hebben. Ook zullen bij eventuele vaststelling van het binnendijkse tracé de dorpjes Baakhoek, Duivenhoek, Kruispolderkaai, Paal en Emmadorp moeten verdwijnen. Dit komt neer op het verwijderen van ca 230 woningen, schuurtjes enz. Bovendien zou de ruilverkaveling Kieldrecht, die thans in uitvoering is, moeten worden aangepast aan de nieuwe situatie.

Buitendijks trace

Het buitendijkse tracé zal een hap van ca 550 ha halen uit de gronden van het land van Saeftinge. Dit betekent, dat de oppervlakte van dit laatste, ongerepte schorrengebied in de Delta (2700 ha groot) met éénvijfde wordt verminderd. Verder zal de oostelijke voorhavendam van het toekomstig kanaal het Speelmansgat grotendeels afsluiten. En juist de grootste aan- en afvoer van water naar en van dit schorrengebied heeft plaats via deze geul. Ook dit zal in natuurwetenschappelijk opzicht waardevermindering en aantasting van dit unieke gebied betekenen, waar verschillende instituten en universitaire afdelingen regelmatig botanische, bodemkundige en geomorfologische studies verrichten. Tenslotte komen de gebieden oostelijk van het kanaal zeer geïsoleerd te liggen, zodat men zich kan afvragen of zij hun huidige functie behouden.

Zeesluis

Het kanaal, circa tien kilometer lang inclusief voorhaven en sluis, krijgt een zeesluis met een lengte van 500 meter. Daarbij wordt ruimte gereserveerd voor nog een sluis voor de binnevaart. Bij de afmetingen van het kanaal is men voorlopig uitgegaan van een lepte van NAP-16,90 meter, een spiegelbreedte van ca 400 meter (afhankelijk van de gekozen taludhellingen) en een bodembreedte in het Nederlandse deel van 250 meter. De voorhaven die bij het kanaal behoort, zal nog nader onderwerp zijn van nautisch- en hydraulisch onderzoek. België zal de aanleg van dit kanaal volledig betalen.

De Nederlandse regering heeft In 1967 in principe toegestemd in de aanleg van het zogenaamde Baalhoekkanaal. Zij heeft dit gedaan uit overwegingen van goede nabuurschap, maar tevens vooropgesteld dat geen Nederlandse belangen mogen worden geschaad. Belgische en Nederlandse onderhandelingsdelegaties hebben sindsdien vaak met elkaar over dit Baalhoekproject gesproken. Tenslotte waren deze onderhandelingen zover gevorderd, dat men toe was aan de keuze van een kanaaltracé. Daarvoor is nu de procedure op gang gekomen. Uiteraard zullen, welk tracé ook gekozen wordt, een aantal aanpassingswerken en voorzieningen nodig zijn om de bestaande toestand aan de nieuwe situatie aan te passen. Ook zullen stringente voorwaarden gesteld moeten worden met betrekking tot onder meer de waterverontreiniging van de Westerschelde.

Bochtafsnijding bij Bath

Voorts ligt een plan voor de afsnijding van de bocht bij Bath ter inzage. Reeds geruime tijd worden de moeilijkheden die de scheepvaart In dit nauwe en gevaarlijke vaarwater ondervindt, onderzocht door de Nederlands-Belgische Technische Schelde-commissie. Men heeft thans het plan opgevat om de bocht van Bath langs de noordrand van het verdronken land van Saeftinge af te snijden. Bij deze bocht-afsnijding behoren het vastleggen van platen en de bouw van stroomgeleidings- en beteugelingsdammen. Het tracé van deze bochtafsnijding is zodanig gekozen, dat het land van Saeftinge vrijwel volledig wordt gespaard.

De afsnijding van de bocht betekent een belangrijke ingreep in het regime van de rivier Nu de kennis hiervan is toegenomen en de techniek van het baggeren evenmin heeft stilgestaan, is het mogelijk geworden dit werk uit te voeren. Oorspronkelijk wilde men volstaan met verbeteringen van de bocht zelf. Maar de komst van grotere schepen naar de Antwerpse haven, dan aanvankelijk werd verwacht, dwong tot een meer ingrijpende verbetering.

Studies en rapporten