Ook garnalen doen het goed in de Zeeschelde

Brussel, 8 juli 2011 – Sinds mei 2007 wordt maandelijks een fuik opgesteld in de Schelde in Bornem (Weert), tegenover de Durmemonding. Het zoetwater gaat daar over in het licht brakke. Het INBO onderzoekt er de verspreiding van trekvissen. De fuik wordt telkens voor een periode van 24 uur op de laagwaterlijn van de Schelde geplaatst. Vrijwilligers tellen en identificeren de vissen en garnalen als bijvangst.

De langneussteurgarnaal blijkt de talrijkste kreeftachtige in het overgangsgebied van brak naar zoet. De grootste aantallen worden elk jaar in de maanden september en oktober gevangen.

Opvallend is de sterke toename van de maximale aantallen. In 2007 vingen we maximaal 64 stuks op 24 uur en in 2009 waren dat er ruim 26000, goed voor een kleine 30 kilogram. Dit voorjaar werden uitzonderlijk grote aantallen gevangen, wellicht doordat de zoutgrens stroomopwaarts verschoven is door de droogte. Opmerkelijk is dat ook de grijze garnaal, een soort die eerder langs de kust en in de Westerschelde verwacht wordt, doordringt tot het licht brakke deel van de Schelde.

Niet alleen vissen, maar ook garnalen lijken dus te profiteren van de verbeterde waterkwaliteit. Dat is goed nieuws, want garnalen vormen een belangrijke schakel in het voedselweb.

Langneussteurgarnalen voeden zich met kleinere kreeftachtigen en grijze garnalen eten voornamelijk plantenresten. Beide soorten vormen op hun beurt een voedselbron voor vissen.

meer info: Tom Van den Neucker, INBO