Inleiding

Nieuwe slikken en schorren bij Fort Lillo

In 2012 voltooide Waterwegen & Zeekanaal (W&Z) afdeling Zeeschelde de ontpoldering van de ‘Potpolder van Lillo’. Het INBO was nauw betrokken bij het ontwerp en werkt nu samen met de schorrenwerkgroep van Natuurpunt Antwerpen Noord om het ontstaan van nieuwe slikken en schorren te bestuderen.

Een lange voorgeschiedenis

De potpolder werd vroeger als zandstock gebruikt. Bij de vergunning voor het storten van de specie van de Liefkenshoektunnel werd beslist om het gebied te ontpolderen als compensatie voor de slikken die verdwenen onder de Europaterminal. Een totaalplan om deze ontpoldering te combineren met de Sigmadijk rond en de herwaardering van Fort Lillo bleek te complex en zo belandde de ontpoldering als apart project in het geactualiseerde Sigmaplan.

Een plan dat meerdere doelen dient

Het hoofddoel is de ontwikkeling van slikken en schorren. Dankzij een landbrug kunnen bezoekers deze midden in het gebied bekijken: een toegevoegde waarde voor de toeristische pool Fort Lillo en een kans om het draagvlak voor estuariene natuur te vergroten. Beide compartimenten kregen een verschillend ontwerp: de evolutie in beide delen zal ons inzicht vergroten in estuariene processen.

Inrichtingsprincipes

De ontwikkeling van slikken en schorren steunt op spontane sedimentatie, erosie, kreekvorming en vegetatiesuccessie. De sleutelfactor is de hoogteligging t.o.v. het getij, hier tussen 0.5 en 1 m onder gemiddeld peil bij hoogwater. De voorliggende dijk werd in het ene compartiment volledig afgegraven, in het andere bleef een verlaagd dijkje met een bres liggen. Het gebied zal door sedimentatie geleidelijk ophogen waardoor de overstromingsfrequentie zal afnemen. In het afgezette slib zullen kreken uitschuren langs waar het water bij vloed in- en bij eb uitstroomt. Schorvorming zal starten wanneer de eerste vegetatie zich vestigt op voldoende hoge en gedraineerde plekken.

Lessen voor later

Sedimentatie, erosie, kreekontwikkeling en vestiging van flora en fauna worden opgevolgd in samenwerking met de schorrenwerkgroep. Verschillen tussen de twee compartimenten zullen interessante informatie opleveren voor het ontwerp van toekomstige ontpolderingen. Drie maanden na de terugkeer van het getij was er in beide compartimenten gemiddeld 15 tot 17 cm slib afgezet en vormde zich een krekenpatroon.

Wim Mertens, Erika Van den Bergh

lillo-ontwerpplan1