De grote wateraar – Pablo Neruda

De grote wateraar was geel
en de klaterende straal
was een bronskleurige regen
op de koepels van de kerken,
op de daken van de auto’s,
op de fabrieken, de begraafplaatsen,
op de menigte en haar tuinen.

Wie was hij, waar was hij?

Het was iets stevigs dat viel,
een dikke vloeistof
als van een paard,
en verschrikte voetgangers
zonder paraplu
speurden de hemel af,
en de avenues kwamen blank te staan
en de onvermoeibare urinestromen
drongen de huizen binnen,
vulden de waterleidingen, bedierven
marmeren vloeren, tapijten,
trappen.

Maar niets te zien. Waar
zat het gevaar?

Wat ging er op aarde gebeuren?

De grote wateraar zweeg en waterde
vanuit zijn hoge positie.

Wat heeft dit te betekenen?

Ik ben maar eem eenvoudig man,
ik vol me niet geroepen raadsels op te lossen
of speciale paraplu’s te propageren.

Tot ziens! Ik groet u en trek me terug
naar een land waar me niets gevraagd wordt